Interview Paul Gerritsen, tandarts-geriatrie

Beste Paul, aan alles komt een einde, zelfs aan jou tandheelkundige carrière. Waar heb je gestudeerd en wanneer ben je afgestudeerd?

"Tot en met mijn kandidaats, heb ik mijn tandheelkundige studie gevolgd aan de subfaculteit van de Universiteit Nijmegen. Daarna naar de VU Amsterdam, Louwesweg, en aldaar afgestudeerd in 1974. Er was in die tijd een groot verschil in organisatie, Nijmegen een verticale, Amsterdam, een horizontaal gerichte organisatie. Professor Tempel overhandigde mij het diploma tandarts, waarna ik nog regelmatig contact met hem onderhield.

Eén van zijn markante uitspraken uit die tijd: wanneer een persoon in een verpleeghuis wordt opgenomen, zou het heel goed zijn dat hij/zij edentaat is. Dat scheelt een hoop ellende! Ik zou eraan willen toevoegen, wanneer een edentate persoon in het verpleeghuis wordt opgenomen, dan het liefst met twee implantaten in de onderkaak! Dit verhoogt de kauwfunctie en bezorgt veel minder problemen."

Jou kennende, kan ik mij voorstellen dat de studietijd een geweldige periode in je leven was, klopt dat?

"Mijn studietijd als student in Nijmegen was buiten de faculteit, geweldig. Lid van de studentenvereniging Telemachus, en lid van het dispuut ZKD Delta. In Amsterdam, geheel aan mijn studie gewijd, en met mijn studie vrienden van hetzelfde jaar veel opgetrokken! Amsterdam als stad, was voor mij een hele belevenis."

Het waren natuurlijk andere tijden. Schets voor de jonge collega’s hoe het was om toen een tandartspraktijk te runnen?

"Na mijn afstuderen, in juni 1974, ben ik gelijk aan de slag gegaan in Goes in een heel drukke tandartspraktijk. Ik denk zo 10.000 patiënten. In de morgen moest elke patiënt een nummertje trekken en kon hij bellen welk nummer behandeld werd. Was zijn nummer bijna aan de beurt, dan nam hij plaats in de wachtkamer, overigens gescheiden, ziekenfonds-particulier.

Na anderhalf jaar daar gewerkt te hebben, en veel ervaring opgedaan, ben ik in april 1976 een eigen praktijk gestart in Goes, met ongeveer 2000 patiënten, en vervolgens was ik op de vrijdagmiddag schooltandarts in Yerseke. In die tijd was de apparatuur toch al redelijk modern, ik had een omloop-assistente die ook de telefoon onder haar hoede had. Als tandarts behandelde je toen je patiënten nog staande, de administratie was natuurlijk geheel schriftelijk, zowel ziekenfond als particulier. Nota’s werden getypt, ziekenfondsdeclaraties maandelijks ingediend op hun formulieren model I en model II. Overigens kostte een controle toen vijf gulden!

Daarnaast waren mijn  investering enorm. Eigen praktijk gebouw, eigen woning en daarbij de gehele praktijk investering.

Er waren ongeveer 10 tandartsen werkzaam op de Bevelanden, op een bevolking van 80.000 zielen. Maar toch had ik nog tijd voor bestuursfuncties binnen de NMT afdeling Zeeland. Penningmeester, secretaris, voorzitter NMT Zeeland, en daarna zo’n 20 jaar zitting in de afdelingsraad en 6 jaar FC NMT. En ook nog 15 jaar in het bestuur van het Ziekenfonds en Aanvullingsfonds Midden Zeeland."

Wow, ik denk dat de huidige generatie tandartsen geen idee heeft van hoe dat vroeger allemaal ging.

"Ja, in de eerste 10 jaar, en natuurlijk ook daarna nog was het flink aanpakken en hard werken! Vijf dagen per week en zeer regelmatig weekdienst. De intrede van computer, was aanvankelijk best lastig, maar gaf daarna een grote verlichting voor de administratie. Maar alles bij elkaar wel mooie jaren!"

Wanneer is je interesse voor de mondzorg voor kwetsbare ouderen ontstaan? 

"Mijn interesse voor mondzorg voor kwetsbare ouderen is mede ontstaan omdat ik veel volledige protheses vervaardigde bij de oudere mens. En tevreden kwamen ze terug op controle. Daarnaast gaf mijn moeder een impuls, zij was zeer dental minded, had bijna een volledige dentitie en vond dat de ouderen dezelfde tandheelkundige prioriteit verdienden als de jeugd!

Ook omdat  de schooltandverzorging in 1984 werd opgeheven, ben ik in het verpleegtehuis Ter Valcke in Goes gaan werken, op de dinsdagmiddag en vrijdagmiddag."

Schets eens hoe een verpleeghuis er in die tijd uitzag. En wat was de status van de mondgezondheid en mondzorg in de instellingen toen jij daar begon?

"Het verpleeghuis in 1984 zag er totaal anders uit dan heden ten dage! Vooral de zeskamer units , de opvang en begeleiding waren nogal autocratisch, en voor tandheelkunde was er eigenlijk geen plaats. Behandeling was voornamelijk aan bed, zonder tandheelkundige apparatuur, een koffertje met wat spullen nam ik mee uit de praktijk. Wel was het zo, dat er altijd een directeur geneesheer aanwezig was die zeer geïnteresseerd was in mijn tandheelkundige behandelingen en zo ontstond een goede samenwerking, zeker bij verdoving en extracties! Terugkijkend waren de tandheelkundige werkzaamheden inspannend en niet zonder risico."

Ja, zes mensen op 1 kamer, alleen een bed en een nachtkastje, ik heb dat begin negentiger jaren ook nog meegemaakt. Wat is er veel ten goede veranderd.

"In 1997, kreeg ik een vaste kamer ter beschikking, geheel tandheelkundig geoutilleerd, hetgeen een enorme vooruitgang betekende."

Wanneer ben jij lid geworden van de Nederlandse Vereniging voor Gerodontologie?

"Ergens eind 1999 ben ik lid geworden van de NVGd, toen we met drie tandartsen samenwerkten onder leiding van Professor Dr. C de Putter. Dat waren G.R. Schuil (overleden begin 2000) en J. van Twillert. Samen hebben we de differentiatie Tandarts-Geriatrie opgericht , met het eerste Consilium, bestaande uit o.a. Prof Dr. Schrijvers, directeur Julius Centre, en Prof. Dr. P. Jansen, psychiater UMC Utrecht."

En toen werd je als een van de eersten in Nederland Tandarts-Geriatrie.

"Klopt, in 2004 ontving ik uit handen van de voorzitter van de NVGd, Dr. A. van Andel, als eerste tandarts algemeen practicus, de registratie Tandarts-Geriatrie, met als scriptie “Een Tandje erbij”. Overigens kreeg ik deze registratie samen met Prof. Dr. C. de Putter. Daarna heb ik nog tweemaal het proces van de herregistratie doorlopen. Ik ben bijzonder trots op deze registratie."

Je hebt de groei van de NVGd en de samen daarmee gepaard gaande groeiende aandacht voor de mondzorg bij ouderen van nabij meegemaakt. Hoe heb je dat ervaren?

"Eigenlijk heb ik de ontwikkeling van de mondzorg voor ouderen vanaf het begin meegemaakt.

Mede door het verlaten van de NVG en het oprichten van een zelfstandige NVGd is de belangstelling voor deze mondzorg sterk gestegen. Met het bestuur en een aantal leden, bezochten we andere verpleeghuizen alwaar een vaste tandarts werkzaam was, en leerden en doceerden wij elkaar. Een kleine, hechte groep met waardering voor elkaar! Later schaarden zich andere groepen, geïnteresseerd in tandheelkundige behandeling voor ouderen bij de NVGd, zoals mondhygiënisten en tandprothetici. Zo wordt van vele kanten de aandacht gericht op deze doelgroep."

En dan moeten we nog een hoogtepunt in je carrière vermelden.

"Je bedoelt dat ik op 16 oktober 2015 gepromoveerd ben aan UMC Utrecht, met als promotor Prof. C. de Putter en copromotor Dr. J.H. Abbink met als proefschrift: Integrated Dental Care in Nursing Homes. Dat was zeker een hoogtepunt!"

Heb je vertrouwen in de toekomst als het de tandheelkunde betreft, en specifiek de mondzorg voor kwetsbaren? Wat moet er volgens jou gebeuren om de zorg voor kwetsbare ouderen te borgen?

"Terugkijkend, zo alle jaren achter elkaar, is er sprake van een indrukwekkende ontwikkeling, eigenlijk van niets tot veel iets! En daardoor heb ik vertrouwen in de nabije toekomst wat tandheelkunde voor kwetsbare ouderen betreft. De promoties, de vele scripties, de begeleiding door tandarts- en mondhygiënist- geriatrie, de symposia en congressen, de aandacht van de politiek, maar zeker ook alle personen die elke dag bezig zijn met de zorg voor de tandheelkunde voor ouderen. Het is een pijler geworden die niet meer weg te denken is in de tandheelkunde. Als voorbeeld, wil ik Mondzorg Plus noemen, vanuit het niets gegroeid tot een stevige, goed gestructureerde organisatie, met als doel, de mondzorg in verpleeghuizen, toegankelijk te maken voor alle bewoners, en structurele en passende behandeling mogelijk te maken. Ik heb daar aan het einde van mijn tandheelkundige carrière nog met veel plezier gewerkt."

Heb je nog plannen voor de nabije toekomst, je valt toch hopelijk niet in een groot zwart gat?

"In de nabije toekomst, zal ik geen plannen meer hebben wat betreft tandheelkunde voor kwetsbare ouderen, nu ga ik plaats maken voor de jongeren en zo te zien en te horen, hebben zij onze brandende fakkel goed overgenomen en zullen het licht en de warmte ervan overdragen naar hun eigen medestanders en naar de ouderen die kwetsbaar zijn, zeker ook wat hun mondgezondheid betreft!

Ik wens allen een goede gezondheid toe en veel geduld maar ook erkenning in hun vakgebied!"

Dank je wel Paul voor je grote bijdrage aan de NVGd en aan de mondzorg voor ouderen.

We wensen Paul nog een lange en gezonde pensioentijd toe! We zullen moeten wennen aan bijeenkomsten zonder Paul. Ik ben benieuwd wie nu de laatste zal zijn die huiswaarts gaat of ondanks sluiting van de bar toch nog een biertje weet te bemachtigen.

Ronald Goldsweer